Onderstaande tekst is een paar jaar geleden van de website van de Kolibrie-werf gehaald. Helaas is dat verhaal daar verdwenen, daarom zet ik het hier toch maar neer. Hopelijk hebben ze daar bij van den Brink geen bezwaar tegen.

De “Pluis”

een ontwerp van A.N. (Antoon) van den Brink

In 2 weken worden mal en boot gemaakt. Het want en de zeilen worden uitbesteed aan de firma Molenaar in Grouw. Op het nippertje is de Pluis klaar, morgen is de wedstrijd, geen tijd voor een proefvaart.

Trouwens, waar zijn de zeilen??

De firma Molenaar is ze vergeten, maar belooft ze diezelfde avond/nacht nog te gaan maken. Er wordt afgesproken dat de zeilen de volgende ochtend op het station Leiden afgeleverd zullen worden. En aldus geschiedt. De tijd dringt inmiddels. De Pluis gaat per open vrachtwagen naar de Kaag, waar met 6 concurrenten gezeild moet worden.

Op de rijdende vrachtwagen maakt Leo van den Brink het tuig in orde. Als ze op de Kaag aankomen, zijn de andere boten al vertrokken, maar ze hebben geluk, ze krijgen een sleep en kunnen toch nog meedoen. Van den Brink Sr. en zoon Leo zeilen dan dus voor het eerst in de Pluis.

Crisis !

Het waait aardig hard en bij terugkeer naar de Kaagsociëteit, met een ruime wind, gaat de Pluis veel sneller dan z’n concurrenten. De commissie kan toch geen keus maken: de Pluis ziet dan wel mooi uit en hij zeilt ook prima, maar de romp is niet geschikt voor zelfbouw en van den Brink zou dan het alleenrecht op de bouw van de nieuwe jeugdboot krijgen, geen aantrekkelijk idee.

De boten gaan een seizoen lang ‘op toernee’, veel zeilers proberen ze uit en kunnen dan hun voorkeur uitspreken. De Pluis wint het met grote voorsprong. Uiteindelijk wordt met van den Brink afgesproken dat hij de eerste jaren voor 200 gulden rompen zal maken die dan door andere jachtbouwers verder afgebouwd kunnen worden. Er zijn later Pluizen afgebouwd door Dusseldorp en Lamme (allebei uit Loosdrecht) en Vial uit Rotterdam.

De bouwers

Al vanaf voor de oorlog ontwerpt en bouwt A.N. van den Brink uit Stompwijk zeilboten. Bekend worden de BRISTO flyer en de BRISTO jager, de voorlopers van de FD. (Inderdaad BRISTO is een samenvoeging van BRInk en STOmpwijk). Na de pluizen periode ontwerpt en bouwt men speedboten en de zeer bekende Kolibri kajuitjachten, allemaal volgens de beproefde “plakhout” techniek.

De eerste Pluizen hadden “wrangen” (dwarslatten op de bodem) deze waren nodig voor extra stevigheid, deze boten waren slechts zo’n 7 millimeter dik. Op de wrangen lagen vlonders, die echter bij wedstrijden door de zeilers liever NIET meegenomen werden (lastig om alles weer bij elkaar te zoeken als je omgeslagen was). Uiteindelijk is de Pluis 10 millimeter dik geworden en zijn de wrangen en vlonders komen te vervallen. Oorspronkelijk staat de mast op het dek en niet zoals later op de kielbalk.

De “Pluis”, een ontwerp van A.N. (Antoon) van den Brink, wint de ontwerpwedstrijd voor een jeugdboot, uitgeschreven door het KNWV. In 1949 wordt de “Pluis” uitgeroepen tot nationale jeugdbootklasse.

Het kenmerkende van de “Pluis” is de fraaie, ronde lijn, bereikt door het toepassen van de voor die tijd unieke “plakhout” constructie : de romp bestaat uit 4 lagen fineer die kruislings over elkaar gelegd en verlijmd worden. Het resultaat is een lichte en sterke constructie.

Het had overigens maar heel weinig gescheeld of de Pluis had niet aan de ontwerpwedstrijd meegedaan. In eerste instantie was van den Brink niet zo enthousiast: veel werk (en kosten!) maken en maar afwachten of je er iets van terugziet.

Van den Brink besluit om eerst een ontwerp op papier en een klein houten model te maken. Hiermee gaat hij (per trein) naar Amsterdam, naar de heer Loeff van het watersportverbond, die ook in de jury zat. ‘Ik zou maar meedoen’ was het commentaar van de heer Loeff.